Dreamworld
Staven 1 |
Tot bloei komen. Geboorte. Creativiteit en inspiratie. Sterke groei impuls. Een hartstochtelijk verlangen. Vernieuwing. |
Welke ideeën en gevoelens gaat u creatief tot uitdrukking brengen? Welk sterk verlangen welt in u op? Waarover bent u enthousiast? Wat gaat u vernieuwen? Waaraan schenkt u geboorte? In welk opzicht groeit en/of bloeit u? |
Staven 2 |
Creativiteit en inventiviteit. Dingen kunnen samenvoegen. Een beslissing nemen. Persoonlijke macht. De zaak onder controle hebben. Een voornemen. |
Welke nieuwe mogelijkheden ziet u? Wat voegt u samen? Voor wat kiest u? Wat stelt u uzelf ten doel? Wat neemt u uzelf voor? Welke situatie heeft u in de hand? |
Staven 3 |
Nieuwe horizonnen verkennen. Ambitie en vooruitzien. Het samenbrengen van gelijkgezinden. Plannen maken voor verwezenlijking van nieuwe ondernemingen. Overtuiging, zelfvertrouwen en kracht. Samenwerking. |
Wat wilt u samen met anderen verwezenlijken? Waar zet u uzelf met kracht en overtuiging voor in? Welke grootse mogelijkheden ziet u? Waar vertrouwt u op? Wie brengt u samen? |
Staven 4 |
Afronding. Ontspanning na gedane arbeid. Aankomen op de plaats van bestemming. Een geslaagde onderneming. Positieve verwachtingen. Overgang. Viering. |
Wat heeft u afgerond? Op welke wijze ontspant u na de gedane arbeid? Welk doel heeft u verwezenlijkt? Waarin bent u succesvol geslaagd? Wat gaat u vieren? Wat sluit u af? Wat heeft u bereikt? |
Staven 5 |
Confrontatie met weerstand en obstakels. Opwinding. Verhitte discussies. Een moeizaam gevecht om het gelijk aan uw kant te krijgen. |
Met wie of wat worstelt u? Wat gaat u momenteel moeizaam af? Hoe verloopt uw communicatie met anderen? Met welke meningsverschillen wordt u geconfronteerd? Waarover wind u uzelf zo op? |
Staven 6 |
Zelfvertrouwen. Triomf. Leiderschap. Heldhaftigheid. Overwonnen tegenstand. Uw doel naderen. Gezamenlijke onderneming. |
Waarover bent u zelfverzekerd? Wat heeft u overwonnen? Welke heldendaad heeft u verricht? Wie ziet u als een leidende figuur? Waarover neemt u de leiding op u? Met welke succesvolle, gezamenlijke onderneming bent u bezig? Welk doel nadert zijn voleinding? |
Staven 7 |
Voor uw mening uitkomen. Uw positie succesvol verdedigen. Opkomen voor uw behoeften. Het innemen van een standpunt. Aanvaarden van een situatie. |
Welke mening steekt u niet onder stoelen en banken? Wie probeert uw mening te beïnvloeden? Wie ervaart u als tegenstander(s)? Komt u voor uzelf op en op welke wijze? Wat wilt u bereiken? Brengt u duidelijk genoeg over wat u wilt overbrengen? |
Staven 8 |
Iets dat in de lucht hangt. Verliefdheid. Het gevoel hebben te zweven. Uzelf intensiever inzetten. In korte tijd veel leren en ervaren. Onrust- en haastgevoelens. Snel reageren en communiceren. |
Wat staat er volgens u te gebeuren? In welke relatie stort u uzelf? In welke sferen vertoeft u? Waar houdt u uzelf intensief mee bezig? Wat leert u in korte tijd? Waarover voelt u onrust en een drang tot handelen? Met wie wisselt u van gedachten? |
Staven 9 |
Gelouterd, wijzer en ervarener uit een strijd tevoorschijn komen. Uzelf verdedigend opstellen. Een onderneming die veel van u krachten heeft gevergd. Toewijding en doorzettingsvermogen. Onafhankelijk en zelfstandig. |
Uit welke strijd bent u weliswaar gehavend, maar innerlijk verrijkt tevoorschijn gekomen? Wie of wat wilt u beschermen? Wie of wat bent u toegewijd? Op welk gebied wijkt u geen duimbreed? Wat vergt veel van uw krachten? Welke onderneming doet u slagen zonder hulp van anderen? |
Staven 10 |
Verantwoordelijkheden op u nemen. Een zware last op uw schouders nemen. Doorzettingsvermogen. Wrok koesteren. Zicht op het bereiken van uw doel. |
Welke zware verantwoordelijkheid neemt u op u? Wat ervaart u als een op u drukkende last? Welk doel streeft u na? Welk doel nadert zijn voleinding? Wie neemt u iets zeer kwalijk en wat? |
Staven Schildknaap |
Het initiatief nemen. Overbrengen van boodschappen. Energiek en ondernemend. Geen blad voor de mond nemend. Zoekend naar nieuwe en interessante mogelijkheden tot verandering. Risico's nemen. Geïnspireerd en enthousiast raken. |
Welke nieuwe initiatieven onderneemt u? Met wie neemt u contact op? Waarover bent u enthousiast? Wat onderzoekt u of waar bent u naar op zoek? Wat spreekt u vrijmoedig uit? |
Staven Ridder |
Sensueel en creatief. Versnelde persoonlijke ontwikkeling. Nieuwe mogelijkheden. Ondernemend. Enthousiast en risico's nemend. Emotionele uitbarsting. |
Op welke wijze brengt u uw sensualiteit en creativiteit tot uitdrukking? Welke ontwikkelingen geraken in een stroomversnelling? Waarover bent u enthousiast? Waarover voelt u uzelf opgefokt? |
Staven Koningin |
Bewust zijn van persoonlijke macht en capaciteiten. Intense en hartstochtelijke verlangens. Spontaniteit en zelfvertrouwen. Inspirerende, creatieve persoonlijkheid. Onvoorspelbaar en wilskrachtig. |
Hoe brengt u uw creativiteit tot uitdrukking? Waarover en in welke situaties voelt u uzelf machtig? Wie inspireert u? Over wat bent u vol vertrouwen? Welke intense en hartstochtelijke gevoelens ervaart u? |
Staven Koning |
Zelfbewust en creatief. Een goedwillende leider. Beslissingen nemen op grond van intuïtief weten. Dominant en prestatiegericht. |
Zelfbewust en creatief. Een goedwillende leider. Beslissingen nemen op grond van intuïtief weten. Dominant en prestatiegericht. |
Bekers 1 |
Openheid. Het moeiteloos laten stromen van aangename gevoelens. Plezierige dingen doen. Genegenheid en vriendschap. |
Welke plezierige dingen doet u? Waarover voelt u uzelf goed? Wie of wat is het onderwerp van uw genegenheid? Voor wie of wat stelt u uzelf open? |
Bekers 2 |
Het samenkomen van tegengestelden. Geliefden. Een liefdevolle relatie aangaan. Samensmelting. Genezing. Delen. |
Welke tegengestelden verenigt u? Met wie gaat u een liefdevolle relatie aan? Wat geneest u? Wat deelt u met wie? |
Bekers 3 |
Gezelligheid. Gezamenlijk leuke dingen ondernemen. Vriendschap. Spel en ontspanning. Communiceren. Sociaal. Ideeën en idealen delen met anderen. |
Met wie brengt u een prettige tijd door? Welke leuke en ontspannende dingen onderneemt u samen met anderen? Welke rol spelen vrienden en kennissen in uw leven? Wat gaat u vieren? Wat wilt u overbrengen? |
Bekers 4 |
Verveling en ontevredenheid. Onderdrukken van gevoelens. Lijden, zelfmedelijden en een terugtrekken in eenzaamheid. Geblokkeerde creativiteit. Uzelf verliezen in vage, onwerkelijke fantasieën. Tot uzelf komen. Wakker worden uit een droombeleving van uw eigen werkelijkheid. |
Waarover bent u ontevreden? Welke fantasieën, gedachten en/of gevoelens mag/wilt/durft u niet te voelen en te ervaren? Van welke aspecten van uzelf wordt u uzelf meer en meer bewust? Welke fantasieën gaat u verwerkelijken? |
Bekers 5 |
Gedesillusioneerd zijn. Teleurgesteld zijn met betrekking tot verwachtingen en idealen. Verlies, verdriet en disharmonie. Een verbroken of 'onmogelijke' relatie. Stilstand. Nieuwe mogelijkheden. Verwerken van emoties. |
In wie of wat bent u hevig teleurgesteld? Wat lijkt u te hebben verloren? Zonder wat denkt u niet verder te kunnen? Welke fouten denkt u gemaakt te hebben en hoe wilt u het nu anders doen? Waarover bent u verdrietig? Waar durft u niet verder in te gaan? Wat gaat u vernieuwen? |
Bekers 6 |
Verzorging. Vriendschap en huiselijkheid. Plezier en spel. Hernieuwde kennismaking met vrienden of herinneringen. Kinderen en/of het kind in u. |
Wie of wat vraagt om uw verzorgende, vriendschappelijke aandacht? Op welke wijze geeft u het kind in u de nodige aandacht en ruimte? Met welke herinneringen of hernieuwde vriendschappen houdt u uzelf nu bezig? Op welke wijze zorgt u voor voldoende plezier en ontspanning in uw leven? Hoe beleeft u vriendschap met anderen? |
Bekers 7 |
Intense beleving van uw fantasieën. Waarnemingen doen buiten de begrenzingen van uw dagelijkse bestaan. Verslaafd zijn aan zintuiglijke indrukken. Vluchten in een droomwereld. Op schijnbaar magische wijze uw verlangens en fantasieën verwerkelijken. |
Met welke fantasieën bent u intens bezig? Welke ongewone gewaarwordingen ervaart u? Welke zintuiglijke behoeften laat u uw leven beheersen? Waarvoor bent u op de vlucht? Welke illusies koestert u? Welke van uw fantasieën realiseert u in uw dagelijkse werkelijkheid? |
Bekers 8 |
U ergens uit terugtrekken. Zelfmedelijden. Doelloosheid. Emotioneel geblokkeerd. U ergens van losmaken. Iets of iemand de rug toekeren. Stoppen met waarmee u bezig bent. |
Welke activiteiten staakt u? Waarover bent u ontevreden? In welke zin voelt u uzelf tekort gedaan? Met wie of wat wilt u niet verder gaan? Waar trekt u uzelf uit terug? Wat laat u achter u? Wie of wat keert u de rug toe? |
Bekers 9 |
Vervulling van wensen. Bevrediging van verlangens en zintuiglijke behoeften. Welbevinden. Genieten en u voldaan voelen. |
Welke van u wensen zijn vervuld of u laat u tot vervulling komen? Waarvan geniet u intens? Waarover voelt u uzelf voldaan? |
Bekers 10 |
Harmonie, blijdschap en samenzijn. Intens genieten van het leven. Levenslust en -vreugde. Samenkomen en elkaar aanvullen. Thuiskomen. Gezinsleven, liefde, warmte en geborgenheid. Evenwicht. |
Aan welk samenzijn ontleend u veel vreugde? Waar geniet u intens van? Welke rol speelt het gezinsleven in uw leven? Met wie wilt u in harmonie samenleven? Waar voelt u uzelf thuis? Waar voelt u uzelf erg goed over? Wat wilt u creëren met betrekking tot relaties? Bij wie voelt u uzelf geborgen en geliefd? Welke evenwichtige situatie schept u? |
Bekers Schildknaap |
Emotionele afhankelijkheid. Nieuwe relaties. Zoekend naar mogelijkheden om liefde te beleven. Intuïtief en gevoelig. Verwondering. Kinderlijke onschuld. |
Van wie of wat ervaart u uzelf als emotioneel afhankelijk? Waarin gaat u op uw gevoel af? Op welke wijze geeft u vorm aan uw liefdesbeleving? Waarover verwondert u uzelf? Voor wie of wat stelt u uzelf open? |
Bekers Ridder |
Romantiek en liefde. Het nastreven van idealen. Wegdromen. Liefde delen. Intuïtief. |
Hoe geeft u vorm aan uw behoefte aan romantiek? Welke idealen streeft u na? Van wie of wat droomt u? Met wie heeft u een liefdevolle band? Wat of wie voelt u sterk aan? |
Bekers Koningin |
Sterk emotionele ervaringen. Het kanaliseren van gevoelens. Invoelingsvermogen. Eventueel humeurig en emotioneel onevenwichtig. Liefdevol begrijpen. Beschermend. |
Welke sterk emotionele ervaringen maakt u mee? Welke gevoelens probeert u te beheersen? Wat voelt u duidelijk aan bij anderen en wat zegt dat over uzelf? Met welke van uw eigen gevoelens heeft u de nodige moeite om deze te accepteren? Wie of wat is het voorwerp van uw liefde? Wie of wat wilt u beschermen? |
Bekers Koning |
Liefdevol en verbeeldingsrijk. U emotioneel betrokken voelen. Emotionele stabiliteit. Uzelf in bedwang houden. Objectief of juist erg subjectief. Jaloezie en illusie. |
Hoe brengt u uw liefdevolle gevoelens tot uitdrukking? Waarbij voelt u uzelf direct en emotioneel betrokken? Wie geeft u raad? Op welke wijze bent u creatief? Op welk gebieden beheerst u uw emoties? Wat ziet u helder of wat denkt u alleen maar helder te zien? Wie heeft wat u wilt hebben? |
Zwaarden 1 |
Verstandelijke analyse. Het achterhalen van oorzaken en verborgen motieven. Nieuwe invalshoeken. Doordringen tot de kern. Onderzoek. Een beslissing nemen. |
Waar bent u verstandelijk druk mee bezig? Welk probleem wilt u zorgvuldig benaderen? Welke beslissing wilt u nemen? Welke oorzaken en motieven wilt u doorgronden? |
Zwaarden 2 |
Besluiteloos. Uitstellen. Onzekerheid. Tot een compromis komen. Vrede sluiten. Uzelf als emotioneel geblokkeerd ervaren. Iets niet willen weten of zien. |
Welke beslissing schuift u voor u uit? Waarover voelt u uzelf onzeker? Met wie sluit u vrede of komt u tot een compromis? In welk opzicht ervaart u uzelf als emotioneel geblokkeerd? Wat wilt u niet weten of zien? |
Zwaarden 3 |
Hartzeer. U gekwetst voelen. Wrok. Intens verdriet. Afwijzen van gevoelens en uw eigen verantwoordelijkheid daarvoor. Jaloezie. Verwijten. Verwerken van 'oud zeer'. |
Welke denkbeelden en gevoelens mag/wilt u niet ervaren? Door wie of wat voelt u uzelf gekwetst? Wie wilt u kwetsen of iets betaald zetten? Wie heeft u iets aangedaan en wat? Wat ziet u bij de ander dat u zelf wilt bezitten? Welke onverwerkte gevoelens draagt u nog steeds met u mee? |
Zwaarden 4 |
Bijkomen van vermoeienissen en problemen. U terugtrekken op een veilige plek om tot rust te komen en/of te genezen. In alle rust een oplossing creëren. U heroriënteren, een andere invalshoek zoeken om tot oplossing van een probleem te komen. |
Wat heeft de laatste tijd veel van uw krachten gevergd? Wat wilt u genezen, op welke wijze en met behulp van wie of wat? Welk probleem vergt een rustige beschouwing om tot een oplossing te kunnen komen? |
Zwaarden 5 |
Een roemloze overwinning die uiteindelijk ten koste gaat van uzelf. Oneerlijk winstbejag. Het streven naar persoonlijke, politieke macht. |
Voor wie of wat bent u bang? Verwacht u aan het kortste eind te trekken? Wat wilt u anderen bewijzen? Wat wilt u precies bereiken en wat zijn uw werkelijke behoeften? Door wie of wat voelt u uzelf bedreigd? |
Zwaarden 6 |
Een reis ondernemen. U terugtrekken uit gevaarlijke omstandigheden. Zaken die dringend om een oplossing vragen. De oversteek wagen. Uzelf en de uwen beschermen. Duidelijkheid verkrijgen. |
Welke oversteek waagt u? Waar trekt u uzelf uit terug? Wat kunt u beter vermijden? Welke zaken vragen dringend om een oplossing? Wie beschermt u? Waar wilt u een helder inzicht in verkrijgen? |
Zwaarden 7 |
Liegen, bedriegen en bedrogen worden. Terugtocht en voorbereiding. Manipuleren en gemanipuleerd worden. Wrok, wantrouwen en angst. Een confrontatie vermijden. Oneerlijkheid. Listig en sluw. Het verzamelen van bestaande kennis. Verborgen bedoelingen. |
Op welke wijze en waarom doet u zich anders voor dan u bent? Wie wil u of wilt u iets aandoen en waarom? Waar bent u bang voor? Wie heeft u tekort gedaan of wie doet of wil u tekort doen? Van wie meent u het een en ander tegoed te hebben? Over wie of wat wilt u macht verkrijgen? Waarop is uw wantrouwen gebaseerd? |
Zwaarden 8 |
Geen uitweg meer zien. Hulpeloosheid en kwetsbaarheid. Uzelf als krachteloos en machteloos ervaren. U neerleggen bij een situatie. Opgeven. U gebonden en beperkt voelen. Uw emoties blokkeren. Uw creativiteit en zelfwerkzaamheid onbenut laten. U slachtoffer voelen. |
In welke zin ervaart u uzelf als beperkt en gebonden? Wat kan/mag u niet ondernemen? Waar kunt u uzelf niet tegen verweren? Door welke denkbeelden beperkt en blokkeert u uw creativiteit? Welke gevoelens kan/mag/wilt u niet ervaren? Wie of wat ervaart u als bedreigend? |
Zwaarden 9 |
Depressie en schuldgevoelens. Minderwaardigheidsgevoelens. Lijden. Gekweld en gekwetst. Fundamentele angst. Noodzaak tot het inslaan van een andere richting. |
Waarover voelt u uzelf schuldig? Wat denkt u verkeerd te hebben gedaan? Wat denkt u te hebben verprutst? In welk opzicht denkt u minder te zijn dan anderen? Wie heeft u tekort gedaan? Onder welke denkbeelden lijdt u? Waar bent u bang voor? Wat gaat u veranderen? |
Zwaarden 10 |
Een doodlopende weg. Ergens een eind aan maken. Iets of iemand volledig loslaten. Een situatie accepteren. Voor een voldongen feit komen te staan. Niet verder kunnen gaan met een bepaalde weg op dezelfde wijze te bewandelen. Beëindiging van een conflict. Een tijdelijke overgangssituatie. Een onvermogen ervaren om ook maar iets te kunnen ondernemen. |
Met welke doodlopende weg wordt u geconfronteerd? Wat wilt u beëindigen? Wat of wie wilt u loslaten? Waarover voelt u uzelf totaal machteloos? Waar kunt u niet omheen? Wat zult u onder ogen moeten zien? Wat moet u accepteren? Waar trekt u uzelf uit terug? Welke nieuwe mogelijkheden schept u door u uit de situatie terug te trekken? |
Zwaarden Schildknaap |
Het doorbreken van vastgeroeste en/of bedrukkende denk- en gevoelspatronen. Op zoek naar waarheid en gerechtigheid. Geen blad voor de mond nemend. Contacten leggen. Belangrijke informatie. Doordringen tot de kern. Eventueel roekeloos, hardvochtig of wraakzuchtig. |
Welke boodschap brengt u over? Welke patronen doorbreekt u? Wat verdedigt u te vuur en te zwaard? Welke contacten wilt u leggen? Welk recht wilt u doen geschieden? Tot wie of wat wilt u doordringen? |
Zwaarden Ridder |
Een stelling verdedigen. Toegewijd zijn aan een filosofie of religie. Uw mening vol vuur verkondigen. Overtuigen. Heldhaftig en vooruitstrevend. Uzelf aanvallend opstellen. Vasthoudend. |
Waar gelooft u heilig in? Welke ideeën bent u zeer toegewijd? Welke overtuiging draagt u uit? Waar stort u uzelf moedig op? Wie of wat valt u aan en waarom? Waar mag niet aan getornd worden? Wie heeft u iets aangedaan en wat? |
Zwaarden Koningin |
Een duidelijk standpunt innemen. Intelligent en analyserend. Scherp waarnemen. Verstandelijk. Tot de kern doordringen. Eerlijk en kritisch. Rechtvaardigheid. Soms gewetenloos of wraakzuchtig. Door de buitenkant kunnen kijken. |
Welke standpunt neemt u in? Wat bent u verstandelijk aan het analyseren? Waar kijkt u dwars doorheen? Waar heeft u scherpe kritiek op? Over wie of wat maakt u uzelf boos? Wie heeft kritiek op u? In hoeverre lukt het u objectief te zijn? |
Zwaarden Koning |
Analyserend en filosofisch. Kritisch en diplomatiek. Snelle beslisser. Soms meedogenloos en kil. Communicatie. Orde op zaken stellen. Uzelf beschermen en verdedigen. |
Wat draagt u uit? Wat onderzoekt u? Op wie of wat heeft u kritiek? Waar beslist u over? Op welke gebieden is uw wil wet? Wie of wat beschermt u? Op welke wijze stelt u orde op zaken? Tegen wie of wat verdedigt u uzelf? Welke contacten onderhoud u? |
Pentagrammen 1 |
Nieuwe mogelijkheden en ideeën op zakelijk of materieel gebied. Uw gezondheid verbeteren. Het richten van uw geconcentreerde aandacht. Beloning. |
Welke nieuwe mogelijkheden schept u op zakelijk en/of materieel gebied? In welk opzicht werkt u aan een verbetering van uw gezondheid? Hoe beloont u uzelf? Welke ontwikkeling heeft uw geconcentreerde aandacht? |
Pentagrammen 2 |
Veranderingen. Spelen met verschillende keuzemogelijkheden. Aanpassingsvermogen. Reizen. Nieuwe uitdagingen aangaan. Spel. Wispelturigheid. |
Voor welke verschillende keuzemogelijkheden staat u? Welke veranderingen wilt u doorvoeren? Welke situatie vergt veel van uw aanpassingsvermogen? Op welke gebieden bent u wispelturig? Met wie of wat speelt u een spel? |
Pentagrammen 3 |
Uw vaardigheden benutten en het samen werken aan projecten. Praktische arbeid. Creativiteit, vakmanschap en doorzettingsvermogen. |
Welke projecten realiseert u in samenwerking met anderen? Wat vereist uw volledige aandacht en inzet? Welke van uw vaardigheden en talenten benut u? Hoe werkt u samen met anderen? |
Pentagrammen 4 |
Het vergaren van bezit en macht. Gericht op uzelf. Ordenen en structuur aanbrengen. Bezitterig. Zekerheden scheppend. U bewust zijn van uw eigenwaarde. |
Welke macht en welke bezittingen vergaart u? Op welke aspecten van uzelf bent u gericht? Wat ordent u of waar brengt u structuur aan? Wat verschaft u zekerheid? Wie of wat wilt u bezitten? Wie of wat beschermt u? In welk opzicht bent u uzelf bewust van uw eigenwaarde? |
Pentagrammen 5 |
Angst voor materiële armoede, verlies en/of emotioneel tekort gedaan te worden. Het idee hebben (eens) in de steek gelaten of buitengesloten te zullen worden. Kiezen voor het leiden van een leven in eenvoud en originaliteit. Gevoelens van hulpeloosheid en machteloosheid. |
Wie of wat mist u in uw leven of wilt u niet verliezen? Waar trekt u uzelf uit terug? Waarin voelt u uzelf tekort gedaan? Tegen wie of wat zet u uzelf af? Waar wilt u niet aan deelnemen? Waar denkt u niet tegenop te kunnen? Waaraan denkt u uzelf schuldig te hebben gemaakt? |
Pentagrammen 6 |
Delen met anderen. Ondersteunen en verder helpen. Aanmoedigen. Aantrekken wat u nodig heeft. Verzorgen. Gevoelig voor de noden van anderen. |
Op welke wijze deelt u met anderen en wat? Wie ondersteunt u en moedigt u aan? Wat heeft u dat u met anderen kunt delen? Wat krijgt u? |
Pentagrammen 7 |
De behaalde resultaten in ogenschouw nemen. Leren van ervaringen. Wetmatigheden onderzoeken. Uitstel van actie. Angst voor mislukking. U zorgen maken. |
Welke resultaten heeft u tot nu toe behaald? Welke ervaringen of processen overdenkt u? Wat leert u uit wat u heeft meegemaakt? Welke actie stelt u uit? Van wat denkt u dat het zal mislukken? Waarover maakt u uzelf zorgen? Met welke arbeid heeft u het gewenste resultaat behaald? |
Pentagrammen 8 |
Nauwkeurige, aandachtsvolle arbeid. Sterke gerichtheid en productiviteit. Discipline. Reorganiseren. Verbetering. Studie en voorbereiding. Concentratie. |
Welke werkzaamheden of bezigheden hebben nu uw volle aandacht? Wat (be-) studeert u? Welke vaardigheden bent u aan het ontwikkelen? Welke details wilt u niet over het hoofd zien? Waar bereid u uzelf op voor? Wat verbetert u? |
Pentagrammen 9 |
Ontspanning, hobby's en vrije tijd. De beloning van eerdere inspanningen oogsten. Welzijn en welvaart. U prettig voelend bij activiteiten die u in uw eentje doet. |
Welke ontspannende bezigheden hebben uw aandacht? Welke beloning ontvangt u voor uw inspanningen? Welke activiteit ervaart u als erg plezierig? Hoe geniet u van uw rust na gedane arbeid? |
Pentagrammen 10 |
Erfenis. Familiebanden en tradities. Welzijn en welvaart. Huiselijkheid. Een basis om op terug te kunnen vallen. Aanzien. Conformeren aan bestaande regels. |
Wat erft u? Welke plaats nemen familiebanden bij u in? Welke rijkdommen heeft u vergaard? Wat heeft u bereikt? Waaraan past u uzelf aan? Welke status heeft u verworven? |
Pentagrammen Schildknaap |
Leren uit zintuiglijke beleving. Zoekend naar praktische kennis en vaardigheden. Onderzoek. Risico's nemend op materieel gebied. Op zoek naar zekerheid. Het verstevigen van uw banden met mensen, dieren en dingen. Uw plaats in de wereld bepalen. |
Wat onderzoekt u? Op welke wijze leert u van uw zintuiglijke ervaringen? Wat wilt u leren hanteren? Welke risico's neemt u? Op welke wijze verstevigd u uw banden met andere levende wezens? Wat verzamelt u? |
Pentagrammen Ridder |
Onderricht geven. Praktische kennis en vaardigheden benutten. Stabiliteit en vertrouwen stimuleren. Handhaver van waarden en normen. Orde en regelmaat aanbrengen. Verzorgend. |
Welke praktische kennis en vaardigheden brengt u over en/of benut u? Welk evenwicht schept u? Wiens vertrouwen stimuleert u? Op welke wijze brengt u orde en regelmaat aan? Op wie of wat richt u uw verzorgende aandacht? |
Pentagrammen Koningin |
Zintuiglijke binding met en liefde voor mensen, dieren en dingen. Aards. Vruchtbaarheid. Gericht op de wereld. Leven in vertrouwen. Praktische kennis en vaardigheden. Respect voor de omgeving. Moederlijk en verzorgend. Productief. |
Op welke wijze verzorgt u uw lichaam? Wie of wat koestert u? Wat wilt u tot stand brengen? Hoe is uw relatie met uw omgeving? Wat bent u aan het scheppen? Welke praktische kennis en vaardigheden past u toe? Waaruit put u zelfvertrouwen en innerlijke rust? Wie en/of wat respecteert u? |
Pentagrammen Koning |
Praktisch en betrouwbaar. Productiviteit en vakmanschap. Soms star en onbuigzaam. Onzeker. Gericht op het verkrijgen van materiële zekerheid. Verantwoordelijkheid. Gericht op zintuiglijke ervaringen. |
In welke opzichten acht u uzelf betrouwbaar? In welke zin bent u praktisch en doelgericht bezig? Op het verkrijgen van welke zekerheden bent u gericht? Wie of wat accepteert u moeilijk? Welke verantwoordelijkheden neemt u op u? Welke zintuiglijke ervaringen laat u een belangrijke rol spelen? |